Actueel

 

 

Fact-based wielertraining

Bij VéloPower kan je verschillende fietstesten doen. De testen verschillen met name in de mate van nauwkeurigheid, individualisatie en de mate waarin er meer achtergrondinformatie kan worden gegeven om training te optimaliseren. Hieronder volgt een kort overzicht van elk van de testen.

 

De meest eenvoudige test is die met de BSX Insight. Hierbij wordt met behulp van NIRS (Near Infrared Spectroscopy) de zuurstofsaturatie in de gastrocnemius (kuit) gemeten. Op basis van de zuurstofsaturatietrend wordt er een omslagpunt (‘’threshold’’) geïdentificeerd. Dit wordt gedaan op basis van algoritmen die zijn ontwikkeld door BSX Insight. Die algoritmen leggen een relatie tussen de anaerobe drempel vanuit lactaattesten en de zuurstofsaturatie trend.

 

Een voordeel van deze test is dat er niet geprikt hoeft te worden om lactaatwaarden te bepalen. Een nadeel is dat de getallen die er uit komen (hartslag en vermogen op anaerobe drempel) uitkomsten zijn van algoritmen die weliswaar zullen correleren, maar niet overeen komen met de absolute waarde die zouden zijn verkregen met een lactaattest. Om een aerobe drempelwaarde te bepalen wordt gewerkt met een vast percentage vanaf de anaerobe drempel en worden training zones bepaald. Deze test levert op basis van afleiding van een fysiologische waarde training levels (hartslag en wattage).

 

Een tweede mogelijkheid is om een ‘’klassieke’’ lactaattest te doen. De intensiteit loopt tijdens deze test gestaag op worden er ‘’breekpunten’ geïdentificeerd, zodat er trainingszones en sterke / zwakkere punten kunnen worden bepaald. Omdat hier zicht is op de volledige lactaatcurve kan met verschillende (mathematische) methoden een aerobe en anaerobe drempel worden bepaald. Dit maakt deze test al individueler als de BSX Insight test. Deze test levert op basis van metabolische waarden training levels (hartslag en wattage).

 

Verder is het mogelijk om een test te doen waarbij op basis van verschillende tijdsintervallen wordt gekeken naar het maximale vermogen wat je kan trappen. Op basis van deze tijdsintervallen wordt met behulp van een model je critical power geschat. Critical power is conceptueel anders dan FTP (Functional Threshold Power), maar deze twee waarden liggen in absolute vrij dicht bij elkaar in de buurt bij gebruik van langere tijdsintervallen. Het voordeel van deze test boven de klassieke 20 minuten all-out of de 2 x 8 minuten all-out en daar een x% van nemen (wat overigens voor iedereen anders is) om FTP te bepalen, is dat je hier mee zicht krijgt op de totale vermogenscurve en een schatting van je anaerobe capaciteit. Deze test levert op basis van vermogensgegevens (geen fysiologische waarden) training levels.

 

De meest uitgebreide ‘’test’’ is het Training Intensity Protocol (TIP). Hierbij wordt de weerstand ook stap voor stap opgevoerd, maar er is telkens sprake is van 2 stappen van gelijke weerstand gevolgd door een rustperiode. De rustperioden zijn hierbij met name van belang, omdat tijdens rustperioden een beter beeld kan worden gevormd van de mogelijk limiterende en compenserende factor voor je performance op dat moment.

 

Ook vormt de opwarmfase bij het TIP een essentieel onderdeel. Waar de voorgaande testen als doel hebben om je aanvoer (delivery) systeem alleen maar meer onder druk te zetten (door continu de weerstand te verhogen), krijg je hier juist meer ideeën welk(e) systemen er mogelijk bij welke intensiteit tegen hun limiet aan lopen of gaan compenseren om toch door te kunnen gaan. Je krijgt dus meer zicht op de individuele onderdelen die samen een teamprestatie leveren i.p.v. alleen de teamprestatie (lees: ‘’omslagpunt’’) als eindresultaat.

 

Het TIP kan worden gedaan mét of zonder lactaat, maar het fundament hieronder is het gebruik van NIRS. Je krijgt meer informatie over de mogelijk limiterende en compenserende factor en in welke levels je deze kan trainen. Het primaire doel hierbij is dus niet echt om een omslagpunt te vinden. Je kan wel een indicatie krijgen hiervan op basis van ervaringen die ik met deze uitkomsten heb.

 

Hybride vormen van testen zijn overigens zeker mogelijk in overleg. D.w.z. als je ook NIRS metingen wilt in combinatie met een ‘’klassieke’’ lactaattest (omdat je trainingslevels wilt op basis van lactaatmeting) dan kan dat. Ook een MAP test (overigens zonder VO2-apparatuur) behoort tot de mogelijkheden. Bovendien kan er desgewenst worden gewerkt met verschillende NIRS plaatsingen. Vraag naar de mogelijkheden.